Uit de hele wereld komen talloze joden naar de
Klaagmuur in Jeruzalem om daar hun hart bij God uit te storten.
In de barsten en spleten leggen ze briefjes met hun
wensen en verzoeken. Ook toeristen doen dat.
Langs deze weg vond een vader zijn zoon terug die
van huis was weggelopen om zich in Is-ra-el te vestigen. Op het briefje stond:
"God, vergeef mij dat ik mijn ouders verdriet heb gedaan". Ook het adres
stond erbij en juist daar had de vader in zijn gebed om gevraagd.
Weggelopen kinderen vinden ---- op de bodem van
ellende ---- dikwijls de moed terug te gaan naar hun ouders.
Naar de bevrijding. De dikke stadsmuren om hen
heen, vallen om. Die moed om terug te komen, daar gaat het om.
Als je de moed verliest, is alles verloren. Als je
die niet verliest, komt er vroeg of laat een oplossing. Met zo'n overtuiging
moeten we ook onze kerk van vandaag tegemoet treden.
Met zo'n overtuiging kunnen we toch ook met onze
kinderen contact proberen te zoeken ten aanzien van wat onszelf heilig
is.
Waar vinden we ons echte "thuis"? Welk licht laten
wij op ons schijnen? Het vuurtorenlicht van God of een of ander dwaallicht, dat
misschien heel flitsend is, maar ons zeker niet "thuis" zal
brengen.
Ook moeten we ons niet aan jaloersheid ten onder
laten gaan, zoals de oudere zoon in het verhaal. Heel moeilijk om hierin de
goede houding te vinden. Als het fout gaat, roepen we dan God ter verantwoording
en wenden we ons van Hem af? Heb, bij alles wat je tegenzit, vertrouwen in God.
Ieder van ons roept Hij bij ZIJN of HAAR naam. "Menslief, ik houd van
je".
God is als een moeder die een drachme kwijt
is.
God is als een vader wiens zoon aan het zwerven
is.
God is als de herder die zijn hele kudde in de
steek laat voor een eigenwijs lam.
God staat altijd op de uitkijk.
Dat deed ook de vader van de verloren zoon. Hij
weigert hem niet de toegang tot zijn huis. Integendeel. In groot vertrouwen
voelt hij dat alles goed komt.
Het is zoeken en vinden van twee
kanten.
Geloof wordt niet als een pakketje voor onze deur
gelegd. Het is beweging, op zoek gaan.
Ook wanneer wij samenkomen in gebed, dan zijn wij
op zoek. God dringt zich niet op. Hij wil dat wij in vrijheid
kiezen.
We lopen soms weleens verloren in deze
wereld.
Dan zoeken we een begrijpende blik en een hand die
ons vasthoudt.
De zoon in het verhaal vindt meer dan hij verwacht
heeft. Er wordt feestgevierd. Hij wordt omhelsd en er vallen geen boze woorden.
Alles ligt nog te gevoelig. Zijn fouten zijn hem vergeven.
Zoeken is geen ondraaglijk levenslot. Wie op weg
gaat, vindt altijd een hand die steunt, een mond die van liefde
spreekt.
God komt naar ons toe.
Er staat niet: de zoon is
teruggekomen.
Nee, er staat: hij is terug gevonden.
Wie God hoopt te ontmoeten, zal een feestmaal
vinden. We mogen aanzitten. Er wordt brood gedeeld.
Wie zoekt, wordt gevonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten