maandag 11 maart 2013

4e zondag veertigdagentijd 2013

Uit de hele wereld komen talloze joden naar de Klaagmuur  in Jeruzalem om daar hun hart bij God uit te storten.
In de barsten en spleten leggen ze briefjes met hun wensen en verzoeken. Ook toeristen doen dat.
Langs deze weg vond een vader zijn zoon terug die van huis was weggelopen om zich in Is-ra-el te vestigen. Op het briefje stond: "God, vergeef mij dat ik mijn ouders verdriet heb gedaan".  Ook het adres stond erbij en juist daar had de vader in zijn gebed om gevraagd.
Weggelopen kinderen vinden ---- op de bodem van ellende ---- dikwijls de moed terug te gaan naar hun ouders.
Naar de bevrijding. De dikke stadsmuren om hen heen, vallen om. Die moed om terug te komen, daar gaat het om.
Als je de moed verliest, is alles verloren. Als je die niet verliest, komt er vroeg of laat een oplossing. Met zo'n overtuiging moeten we ook onze kerk van vandaag tegemoet treden.
Met zo'n overtuiging kunnen we toch ook met onze kinderen contact proberen te zoeken ten aanzien van wat onszelf heilig is.
Waar vinden we ons echte "thuis"? Welk licht laten wij op ons schijnen? Het vuurtorenlicht van God of een of ander dwaallicht, dat misschien heel flitsend is, maar ons zeker niet "thuis" zal brengen.
Ook moeten we ons niet aan jaloersheid ten onder laten gaan, zoals de oudere zoon in het verhaal. Heel moeilijk om hierin de goede houding te vinden. Als het fout gaat, roepen we dan God ter verantwoording en wenden we ons van Hem af? Heb, bij alles wat je tegenzit, vertrouwen in God. Ieder van ons roept Hij bij ZIJN of HAAR naam. "Menslief, ik houd van je".
God is als een moeder die een drachme kwijt is.
God is als een vader wiens zoon aan het zwerven is.
God is als de herder die zijn hele kudde in de steek laat voor een eigenwijs lam.
God staat altijd op de uitkijk.
Dat deed ook de vader van de verloren zoon. Hij weigert hem niet de toegang tot zijn huis. Integendeel. In groot vertrouwen voelt hij dat alles goed komt.
Het is zoeken en vinden van twee kanten.
Geloof wordt niet als een pakketje voor onze deur gelegd. Het is beweging, op zoek gaan.
 
Ook wanneer wij samenkomen in gebed, dan zijn wij op zoek. God dringt zich niet op. Hij wil dat wij in vrijheid kiezen.
We lopen soms weleens verloren in deze wereld.
Dan zoeken we een begrijpende blik en een hand die ons vasthoudt.
De zoon in het verhaal vindt meer dan hij verwacht heeft. Er wordt feestgevierd. Hij wordt omhelsd en er vallen geen boze woorden. Alles ligt nog te gevoelig. Zijn fouten zijn hem vergeven.
Zoeken is geen ondraaglijk levenslot. Wie op weg gaat, vindt altijd een hand die steunt, een mond die van liefde spreekt.
God komt naar ons toe.
Er staat niet: de zoon is teruggekomen.
Nee, er staat: hij is terug gevonden.
Wie God hoopt te ontmoeten, zal een feestmaal vinden. We mogen aanzitten. Er wordt brood gedeeld.
Wie zoekt, wordt gevonden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten