De vijftiende
zondag door het jaar B -2012
Vorige week hoorden we de profeet E-ze-chi-el;
vandaag komt de profeet Amos aan het woord.
Amos was boer en afkomstig uit het dorpje Tekoa,
niet ver van Jeruzalem.
Als profeet trad hij echter op in het noordrijk,
waar de materiele welvaart sterk was toegenomen tijdens de regering van Jerobeam
II in de achtste eeuw voor Christus.
Maar een kleine minderheid kon van die welvaart
genieten.
In ongezouten taal formuleerde Amos zijn aanklacht
tegen het uitbuiten van de armen, de luxe van de rijken en de schijnheilige
eredienst.
Ten tijde van Jerobeam I werden er in het
afgescheiden noorden in Betel en in Dan rijkstempels gebouwd.
De religie daar is ondergeschikt aan de macht en
dus in dienst van het koninkrijk. De "rijke" liturgie van Betel was een facade,
waarachter de welgestelden hun ontrouw aan Gods verbond konden
verbergen.
Pal tegenover elkaar stonden Amos en de priester
Amasja. De laatste beschuldigde Amos dat hij een "beroepsprofeet"was, die zijn
ambt uitoefende om te verdienen.
Amasja is zelf een "beroepspriester" in koninklijke
dienst. Daarom is hij zo gevoelig voor Amos' kritiek, want de profeet kan erg
lastig zijn.
De Heer heeft hem de opdracht gegeven om het
onrecht aan de kaak te stellen.
Hij zegt:"Het gaat God om alles wat Hem eigen is.
De mens die vertrapt wordt, de mens die bezwijkt onder de zware lasten. DAT is
heilig voor God".
Amos weigert een compromis te sluiten met de macht.
De ervaring van Amos in Betel lijkt een beetje op die Jezus in Nazareth. Ze
worden beiden niet erkend.
In het evangelie geeft Jezus Zijn leerlingen ook
zo'n opdracht. "Ga maar doen wat ik verteld heb. Vertel de mensen over de
bedoelingen van God. Behandel de zieken, help mensen in nood en troost hen die
verdrietig zijn. En als mensen er geen prijs op stellen, wordt dan niet boos
maar ga verder. Je bent er niet voor mij, maar voor de wereld. Die moet worden
hersteld; leefbaar worden, menselijk worden. Neem niet meer mee dan je nodig
hebt. Dat verkleint de kans dat je in conflict komt met macht en
bezit".
Die woorden van Jezus zijn ook op ons van
toepassing. Elk goed woord, elk gebaar van vrede verandert de wereld. Elk
ziekenbezoek, elke brief van Amnesty International, al dat verborgen
vrijwilligerswerk, het komt de wereld ten goede.
Klagen en daadkracht blijven zo met elkaar
verbonden.
Het is soms moeilijk om vol te houden en lastig om
te blijven geloven. Het is niet gemakkelijk teleurstellingen te overwinnen. Het
is wel een kracht die sterker is dan het gemakkelijke klagen.
Samenkomen rond het evangelie. Samen bidden voor de
wereld, die verlangt naar vrede.
Samen sterker verder.
En als er al profeten zijn die voorspellen dat het
slecht afloopt met de wereld, dan zijn dat kletsers, die er zelf beter van
willen worden.
De echte profeten wijzen naar de plekken waar
gewerkt moet worden, waar Gods liefde zichtbaar moet worden gemaakt; waar geloof
mensen op de been houdt en waar harten gevuld worden met hoop.
Nee, wij noch de wereld zijn volmaakt, maar we
kunnen wel samenwerken aan een wereld die God voor ogen heeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten