PAUS GEEFT ANTWOORD OP
VRAGEN DIE VELEN ZICH STELLEN
(Interviewboek ‘ Licht van
de wereld’ door P. Seewald, Adveniat, 2010)
1.Misbruikschandalen
: “ De gedachte was dat de Kerk niet een Kerk van recht maar van liefde moest
zijn; zij mocht niet straffen. het besef dat straffen een daad van liefde kan
zijn, was verloren gegaan. Zelfs bij oprecht goede mensen is in die jaren een
opvallende verduistering van het denken vast te stellen…De waarheid, verbonden
met liefde in de ware zin, is boven alles verheven…Waarom reageerde men vroeger
vroeger niet op dezelfde manier als wij tegenwoordig doen ? Ook de pers bracht
zulke dingen voeger niet ter sprake, het besef was toen anders…”(p.40-43)
2.
Hebt u eraan gedacht om af te treden ?
: “ Bij groot gevaar mag je niet
weglopen. Het is dus beslist niet het moment om af te treden. Juist op zulke
ogenblikken moet je volhouden en de
moeilijke situatie beheersen…”( p 45). “ Je zou kunnen denken dat de duivel
niets op heeft met het Jaar van de priester en daarom dat vuil over ons heeft
uitgestoten. Alsof hij de wereld wilde laten zien hoeveel smerigheid er juist
ook onder priesters voorkomt. Maar je zou ook anders kunnen denken en zeggen :
de Heer wilde ons testen en ons tot een dieper gaande reiniging
oproepen…”(p.50). “ Natuurlijk heeft het
geestelijk klimaat van de 70er jaren, dat zich al in de 50er jaren begint af te
tekenen, hiertoe bijgedragen. In die tijd hebben sommigen zelfs pedofilie verdedigd
als iets positiefs. Waar het om draaide was met name de stelling – die ook in
de katholieke moraaltheologie is binnengedrongen – dat er geen absoluut kwaad
bestaat. Kwaad is slechts ‘relatief’. Wat goed of slecht is hangt af van de
gevolgen….Goed en kwaad werden inwisselbaar, ze stonden niet meer helder
tegenover elkaar.”(p.54)
3.Economische
en financiële crisis : “ Natuurlijk, want wij leven op kosten van de
volgende generatie. Daaraan zie je de onwaarachtigheid van onze levenswijze.
Het is schone schijn waarin wij leven, en wij doen alsof die grote schulden er
gewoon bijhoren…Naast specifieke financiële plannen is er ook een globaal
gewetensonderzoek nodig. De Kerk heeft op dit punt een bijdrage proberen te
leveren in de encycliek ‘ Caritas in veritate’ “ ( p.64).
4.
Bestaan van God : “ Veel mensen leven tegenwoordig volgens het
praktisch atheïsme. Misschien is er wel iets of iemand, denken ze, die in een
onheuglijk verleden de wereld ooit een zetje heeft gegeven, maar daar hebben
wij niets meer mee te maken. Als die houding gemeengoed wordt, dan zijn er voor
de vrijheid geen criteria meer, dan is alles mogelijk en geoorloofd. Daarom is
het ook zo belangrijk dat de Godsvraag weer een centrale plaats krijgt. Het
gaat niet om een willekeurige God, maar een God die ons kent, ons aanspreekt en iets met ons van doen heeft
– en die dan ook onze Rechter is” (p.66).
5.Sociale
druk om te denken zoals iedereen : “ Maar het is werkelijk zo dat
concrete vormen van doen en denken als de enig rationele, en daarom enig menselijke
worden gepresenteerd. Daaruit volgt een dwingende druk op het christendom;
eerst wordt het geridiculiseerd, want het hangt een verkeerde, valse manier van
denken aan, en vervolgens wil men het , uit hoofde van die ene vorm van
rationalisatie, de levensruimte ontnemen…Het is heel belangrijk dat wij ons
tegen de verabsolutering van een bepaald soort rationaliteit verzetten. Want
dit is niet de rationaliteit als zodanig, maar de inperking van de rede tot de
inzichten van de natuurwetenschap, en het buitensluiten van alles wat daar
bovenuit gaat…”(p.71).
6.Het
geloof in combinatie met de echte, de goede moderniteit : “ Op welke punten kan en moet het geloof de
vormen en uitdrukkingen van de moderniteit aannemen, en waartegen moet het
geloof verzet bieden ? Die enorme worsteling is momenteel voelbaar in heel de
wereld…Het belangrijkste is dat wij zorgen dat mensen God niet uit het oog
verliezen, dat zij weten welke schat zij bezitten. En dat zij vervolgens zelf ,
uit de kracht van het eigen geloof, de confrontatie aangaan met secularisme en
de scheiding der geesten teweeg brengen. Precies dat enorme proces is de grote
opdracht die wij op dit moment hebben”(p.74).
7.Over
de erfzonde : “ De mens is structureel door de erfzonde bepaald. Dat
het heidendom in hem telkens weer de kop opsteekt, is een ervaring van alle
tijden. De erfzonde bestaat echt. Steeds opnieuw laat de mens het geloof los,
dan heeft hij weer aan zichzelf genoeg, wordt hij een heiden in de diepste
betekenis van het woord. Maar ook zien wij steeds opnieuw God terug in de mens.
Dat is de worsteling van heel de geschiedenis. Zoals Augustinus zei : de
wereldgeschiedenis is een strijd tussen twee vormen van liefde : de
eigenliefde, die leidt naar de zelfvernietiging van de wereld, en de
naastenliefde, die leidt naar zelfverloochening …”(p.77).
8. Een
nieuw concilie nodig ? “ Wij
hebben in totaal meer dan 20 concilies gehad, en er komt zeker ooit weer een
nieuw concilie. Op dit moment zie ik de voorwaarden daarvoor niet vervuld. Naar
mijn mening is de bisschoppensynode in deze fase een goed instrument…Op dit
ogenblik hebben wij vooral geestelijke bewegingen nodig…Zij maken Gods
aanwezigheid weer tot het wezenlijke punt.”(p.84).
9.Steeds
actief zijn ?. “Niet opgaan in
activisme betekent aandacht houden voor consideratie, voor omzichtigheid,
beschouwing, om je heen kijken, tijd houden voor innerlijke afweging, voor het
bezien van en omgaan met de dingen, met God en over God. Niet denken dat je
onophoudelijk moet werken, is belangrijk voor ieder mens, voor iedere manager
en met name voor de paus. Hij moet veel overlaten aan anderen, zodat hij
innerlijk overzicht houdt en de innerlijke concentratie waarin het wezenlijke
kan oplichten…Het is niet goed om alleen maar dossiers door te werken. Ik lees
er zoveel mogelijk…10.”(p.91).
10. Paus
: een superster ? “ Moet je je wel voortdurend blootstellen aan
de massa en je als een superster laten bekijken ? Dat is de vraag. Anderzijds,
mensen willen nu eenmaal graag de paus zien…Zo moet je het dan maar aanvaarden
en de lofuitingen niet op jezelf betrekken als een persoonlijk compliment.” (
p.92).
11.Het
gevoel opgesloten te zitten , een ommetje willen maken ? “ Dat doe ik niet. Maar dat ik nu niet meer
gewoon een uitstapje kan maken, vrienden kan bezoeken, of gewoon thuis zijn,
net als vroeger weer in mijn huis in Pentling verblijven…is wel een
verlies”.(p.93)
12.Geloof
en rede. “ God heeft nu een professor tot paus gemaakt. Ik denk dat Hij
dat element van reflectie op de voorgrond wil hebben, en vooral het zoeken naar
eenheid tussen geloof en rede.” (p.98).
13. Benoemingen. “ Ik neem pas
beslissingen als ik anderen veelvuldig geraadpleegd heb. En ik denk dat het in
de afgelopen jaren toch gelukt is, een reeks goede benoemingen te doen…” (p.104). “ Beslissend is of hij de
kwaliteiten bezit en of hij een spiritueel mens is, iemand die echt
gelovig en vooral moedig is” (p.105).
14 .Verdraagzaamheid en waarheid t.o.v. andere
religies. “ Wat betekent
tolerantie ? Hoe verhouden waarheid en
tolerantie zich tot elkaar ? En
vervolgens in verband daarmee de vraag of tolerantie ook het recht inhoudt van
godsdienst te veranderen. Dat is moeilijk te aanvaarden voor de islamitische
gesprekspartners. Zij zeggen : wie in de waarheid is gekomen, kan niet meer
terug”(p.120).
15. Hogere eisen van het mens-zijn ?. “ Wij moeten weer beseffen dat het iets heel
bijzonders is mens te zijn, een grote uitdaging. Daar hoort niet bij dat je je
gewoon maar op de stroom laat meevoeren. Net zo min als een levensinstelling
die alleen maar uit is op comfort of de idee dat wellness het hoogst bereikbaar
geluk is. Het moet weer voelbaar worden dat wij hogere eisen willen stellen aan
het mens-zijn, ja, dat pas daardoor een hogere vorm van geluk toegankelijk
wordt…”(p.126).
16. Vernieuwde en vroegere vorm liturgie.
“ Ik heb de vroegere vorm vooral beter toegankelijk willen maken, om de
innerlijke continuïteit van de Kerk door de tijd heen te behouden. Wij kunnen
niet zeggen : voeger was alles verkeerd, nu is alles goed. Want in een gemeenschap
waarin niets belangrijker is dan bidden en Eucharistie vieren, kan iets wat
vroeger het allerheiligste was, niet volstrekt verkeerd zijn. Het ging mij om
de verzoening met ons eigen verleden, om de innerlijke continuïteit van het
geloven en bidden in de Kerk” (p.128).
17. Het persoonlijk voorkomen : “ Ik heb tegen mijzelf gezegd : ik ben zoals
ik ben. Ik probeer niet iemand anders te zijn. Wat ik geven kan, geef ik, en
wat ik niet geven kan, probeer ik ook niet te geven. Ik probeer niet mezelf
anders voor te doen dan ik ben. Ze hebben mij nu gekozen – daar hebben ook de
kardinalen schuld aan – en ik doe wat ik kan”. (p135).
18. Reacties media opheffing excommunicatie
bisschop Williamson. “ Hier is kennelijk – ik heb het ook in mijn brief
daarna opgeschreven – een vijandigheid aan het werk die op zulke dingen zit te
wachten, en abrupt opspringt om erop los te slaan zodra de gelegenheid zich
aandient. Aan onze kant is de fout gemaakt dat er niet genoeg onderzoek en voorbereiding is gedaan voor
deze zaak”(p.146).
19. Een
tijdperk van evangelisatie ? “
Wij moeten afwachten wat wij aankunnen en tot stand kunnen brengen. Maar dat
wij met frisse energie opnieuw aan de wereld het evangelie moeten verkondigen,
zodat het de wereld innerlijk raakt, en
dat wij daarvoor heel veel energie moeten verzamelen, dat alles hoort bij het
programma dat mij is toevertrouwd” (p.153).
20. Wetenschap zonder God ? “
Tegenwoordig denkt de mens dat hij alles zelf kan wat hij vroeger alleen van
God verwachtte. Die manier van denken houdt hij voor wetenschappelijk.
Daarbinnen lijkt alles wat met geloof te maken heeft archaïsch, mythisch,
behorend bij een beschaving uit het verleden. Godsdienst, de christelijke
godsdienst in ieder geval, wordt beschouwd als een relict uit het verleden. Al
in de 18-de eeuw beweerde de Verlichting dat ooit ook de paus , de dalai lama
van Europa, zou moeten verdwijnen De
Verlichting zou deze mythische overblijfselen definitief wegwerken… De mens
zoekt niet meer het mysterie, het
goddelijke, maar hij denkt dat de wetenschap alles wat wij nu nog niet
begrijpen ooit zal ontraadselen. Het is alleen een kwestie van tijd. Dan
beheersen wij alles. Wetenschappelijkheid wordt daardoor het allerhoogste
criterium…De andere kant is dat de wetenschap nu ook tegen haar grenzen
aanloopt. Veel wetenschappers zeggen dat het geheel toch ergens vandaan moet
komen, en dat we die vraag opnieuw moeten stellen. Dat brengt een nieuwe
openheid voor het religieuze mee”(p.157 -58).
21. Veel theologen en priesters zijn zo vervreemd
geraakt van de fundamenten, dat een
katholiek profiel vaak nauwelijks nog herkenbaar is. Wat is er fout gegaan ?
“ Wel, dat zijn de eigen ontbindende krachten in de menselijke ziel. En de wens
om bij het publiek in de smaak te vallen. Of om een niemandsland te vinden,
waar je alles nog vrij vorm kunt geven…Het kan gaan in de richting van politiek
moralisme, zoals het geval is in de bev-rijdingstheologie en in andere
experimenten; het christendom moet zo weer relevant en actueel worden. En het
kan gaan in de richting van psychotherapie en wellness, en dan wordt godsdienst
geïdentificeerd met een algemeen gevoel van welbevinden. In al deze gevallen
wordt de kern van het geloof zelf weggelaten. Wat overblijft… zijn zelf
ontworpen projecten, die tot op zekere hoogte levenswijsheid inhouden, maar die
geen overtuigende gemeenschap met God tot stand brengen, en ook de mensen
onderling niet blijvend met elkaar kunnen verbinden” (p.163).
22. Kerkelijke media nemen slogans over van
kritiek op de Kerk. Bisschoppen volgen adviseurs, die hen aanraden zich niet te
scherp te profileren. Problematisch voor een nieuwe evangelisatie ? “
Al die verschijnselen kun je alleen maar betreuren…we moeten echt zorgen dat
dat gaat veranderen…Wat is echt wezenlijk, dat is de vraag. Dat betekent dat
wij steeds weer terugkeren naar het evangelie en de woorden van het
geloof”(p.165).
23. Het
niet kunnen communiceren van echtgescheidenen. U hebt gezegd dat over die regel ‘intensiever moet worden
nagedacht’. “
Natuurlijk moet dat gebeuren. Er zitten twee kanten aan. Enerzijds weten we dat
de Heer zegt : een huwelijk dat in geloof is gesloten, kan niet worden
ontbonden. Die woorden kunnen we niet manipuleren. We moeten ze zo laten - ook
al staan ze haaks op de moderne levenswijze…De crisis die wij op dit punt
doormaken in de zich langzaam ontbindende Westerse samenleving, beperkt zich
dus niet tot de Westerse wereld. maar om het monogame huwelijk daarom maar op
te geven, of de inzet voor deze samenlevingsvorm te staken, zou tegen het evangelie
zijn…”(p.167).
24.Seksuele ethiek en resultaten van enquêtes.
Men zegt dat tegenwoordig bijna geen vrouw nog als maagd het huwelijk ingaat…
“ Resultaten van enquêtes – over hoe mensen leven en wat ze doen – zijn op zichzelf geen
criterium voor wat waar is en juist…Als je seksualiteit en vruchtbaarheid
radicaal van elkaar losmaakt – en dat doet de anticonceptiepil – dan wordt
seksualiteit iets triviaals. Alle vormen van seksualiteit zijn vervolgens
gelijkwaardig… Wij zijn zondaars. Maar als onze hoge moraal niet nageleefd
wordt, moeten wij dat niet beschouwen als een pleidooi tegen de waarheid. We
moeten zoveel mogelijk het goede proberen te doen…” (p.170).
25. Protestanten en ontvangen van de Communie. “ Ook de wereldorthodoxie leert dat alleen wie
in volle gemeenschap met de Kerk leeft, de H. Communie kan ontvangen….De Eucharistie
is niet zomaar een sociaal ritueel, waar mensen elkaar vriendelijk bejegenen,
maar een uitdrukking van wie wij zijn in het hart van de Kerk…”(p.171).
26. Priesterlijk ambt ook voor gehuwden ? “ Dat de bisschoppen in onze verwarrende tijd
daarover nadenken, kan ik begrijpen. Maar vervolgens is het moeilijk te
bedenken, hoe die twee systemen naast elkaar zouden moeten bestaan… Het
celibaat…, iets dat alleen te realiseren en te geloven is, als God bestaat, en
als ik daardoor voor het Rijk Gods opkom. in die zin is het celibaat een
bijzonder teken”(p.172).
27. Jezus zou vrouwen niet geroepen hebben tot
het priesterschap, omdat dat tweeduizend jaar geleden ondenkbaar was. “
Dat is onzin, want de wereld van toen was vol priesteressen. Alle godsdiensten
hadden hun priesteressen. De formulering van Johannes Paulus II is erg
belangrijk : de Kerk heeft ‘generlei volmacht’ om vrouwen te wijden. de Heer
heeft de Kerk een vorm gegeven...is constitutief. De Heer wil iets voor ons, en
daar houden wij ons aan, ook wanneer dat deze cultuur en deze beschaving moeite
kost en ingewikkeld is. Overigens vervullen vrouwen zoveel belangrijke en
betekenisvolle functies in de Kerk “(p.174).
28.Homoseksualiteit. “ Het gaat om de innerlijke waarheid van de
seksualiteit in de opbouw van het mens-zijn. Als iemand diep gewortelde
homoseksuele neigingen heeft – men weet tot op heden nog niet of ze aangeboren
zijn, of in de vroege kinderjaren zijn ontstaan – als zij in de persoon macht
uitoefenen, dan is dat voor zo iemand een grote beproeving, zoals ook andere
dingen een mens geweldig kunnen beproeven. Maar dat betekent niet dat
homoseksualiteit daardoor moreel goed wordt. Het blijft iets dat haaks staat op
Gods oorspronkelijke bedoelingen “ (p.175).
29.Ook waarheid bij andere godsdiensten ? “ Je moet twee dingen zeggen; Enerzijds :
Christus is de Zoon van God en in Hem is de gehele waarheid over God
geconcentreerd zichtbaar. Anderzijds : er zijn ook in andere godsdiensten veel
soorten van waarheid zichtbaar, ze hebben fragmenten van de waarheid, sprankjes
van het grote licht in zich” (p.177).
30. Creatief zijn en de liturgie “ Niet wij doen iets, niet wij tonen onze
creativiteit en wat wij zoal tot stand kunnen brengen. Liturgie is geen show,
geen toneelopvoering, geen spectakel – de Ander blaast er het leven in. Dat
moet duidelijk overkomen… De mens presenteert in de liturgie niet zichzelf…maar
ze moet altijd bevatten wat ons vanuit het geheel van het geloof van de Kerk,
het geheel van haar traditie en het geheel van haar leven wordt aangereikt en
niet aan de mode van de dag ontleend is” (p.179).
31. Jezus’ aanwezigheid in de Euharistie.
“ Als het waar is – en dat geloven wij – dat Christus werkelijk aanwezig is in
de Eucharistie, is dat de allerbelangrijkste gebeurtenis, ..van de hele
wereldgeschiedenis, de beslissende kracht, die veranderingen kan
voortbrengen…Ik deel nu de Communie uit op de tong en de gelovigen knielen
daarbij. Daarmee wil ik de eerbied bevorderen en de werkelijke aanwezigheid van
Christus benadrukken. Vooral ook omdat bij massale bijeenkomsten die wij kennen
in de Sint-Pieterskerk en op het Sint-Pietersplein het risico van
oppervlakkigheid groot is. Ik hoorde dat er ook mensen zijn die de hostie dan
bijvoorbeeld in hun portefeuille steken en als een soort souvenir mee naar huis nemen…iedereen gaat naar voren, en
daarom ga ik ook. In die context wilde ik een duidelijk teken stellen. Mensen
moeten weten dat hier iets bijzonders gebeurt. Hier is de Heer, voor Wie je
neerknielt. Opgelet! Het is niet alleen maar een sociaal ritueel waaraan je al
dan niet kunt deelnemen” (p.181)
32. Betekenis Mariaverschijning in Fatima.
“Het geloof ontvouwt zich. En daar hoort ook bij dat de Moeder Gods steeds
sterker binnentreedt in de wereld om ons de weg te wijzen, als licht dat van
God uitstraalt, als de Moeder door wie wij vertrouwd worden met de Zoon en de
Vader. Zo geeft God ons tekenen, zelfs in de 20-ste eeuw” (p.187).
33.Betekenis van het ‘Jezusboek’ van de paus geschreven
als collega-theoloog. “ Het is geen boek dat uitgegeven is door het
leergezag…Ik wilde proberen een exegese, een Schriftuitleg te ontwerpen, die
niet vertrekt vanuit een positivistisch historisme, maar die het geloof laat
wegen in de exegese. Dat is in het huidige exegetisch landschap natuurlijk
enorm riskant…Dat er in de mens Jezus – Hij is echt mens – meer dan een mens
aanwezig is. Niet een mens aan wie het goddelijke geleidelijk is toegevoegd
dankzij latere mythevorming- nee, in zijn persoon is al meteen bij de eerste
ontmoetingen en overleveringen iets te zien geweest dat alle verwachtingen
overtrof…ik wilde laten zien dat de Jezus in wie wij geloven, ook echt de
historische Jezus is, en dat de figuur die de evangeliën ons schilderen, veel
realistischer en geloofwaardiger is dan de vele andere Jezusfiguren, die ons
steeds weer worden voorgehouden” (p.194-97).
34. Waarom wordt er in de verkondiging zo
opvallend gezwegen over eschatologische thema’s ( hel, vagevuur, antichrist,
vervolging van de Kerk in de eindtijd, wederkomst van de Heer) ? “ Dat is een heel serieuze kwestie. Inderdaad
is onze verkondiging heel eenzijdig, ze is voornamelijk gericht op het
verbeteren van deze wereld, en de echt betere wereld wordt nauwelijks nog
genoemd. Op dit punt moeten wij ons geweten onderzoeken…Die laatste dingen zijn
voor de moderne mens moeilijk te verteren. Ze lijken onwerkelijk. Liever hebben
de mensen concrete antwoorden, die de nood van het heden verlichten…Er zal echt
een laatste oordeel plaatshebben. Eerst komt het in de vorm van een, laten we
zeggen, voorlaatste oordeel, een oordeel op het moment dat de mens doodgaat…er
vindt werkelijk een oordeel plaats, de mensheid wordt opgedeeld, de
mogelijkheid van verwerping bestaat ook, de dingen zijn niet om het even.
Mensen denken tegenwoordig dat het niet zo een vaart zal lopen. Zo kan God toch
niet zijn. Maar nee: God neemt ons serieus. Het kwaad bestaat, en waar het nog
bestaat moet het veroordeeld worden…Op eigen kracht kan de mens de geschiedenis
niet de baas…Die krachten kunnen enkel voortkomen uit een ontmoeting met God.
Die morele krachten bieden weerstand. In die zin hebben wij God nodig, de
Ander, die ons helpt te zijn wat we uit onszelf niet kunnen zijn...Daar gaat
het om. Dat wij God waardig worden, en zo in het ware, eeuwige leven kunnen
binnengaan”(p.203-09).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten